Partneralimentatie

partneralimentatiePartneralimentatie speelt een rol bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Bij beëindiging van een samenleving volgt uit de wet geen partneralimentatie voort.

De partneralimentatie wordt begrensd door enerzijds de behoefte van de alimentatie gerechtigde (wat heeft iemand nodig) en anderzijds de draagkracht van de alimentatieplichtige (wat kan er betaald worden).

Uiteraard kunt u afspreken dat er over en weer afstand wordt gedaan van partneralimentatie. Dan kan alleen voor nu zijn maar ook voor de toekomst.

Tenslotte kunt u met uw ex afspraken maken over de duur van de periode waarover partneralimentatie moet worden betaald. Doet u dat niet, dan geldt de wet.

Wanneer

In welke situaties bestaat er een plicht tot partneralimentatie ? Lees meer >>

Duur

Over welke periode geldt de plicht tot partneralimentatie? Lees meer >>

Behoefte

Bestaat er behoefte aan partneralimentatie en hoe wordt die berekend? Lees meer >>

Draagkracht

Hoe wordt berekend of er partneralimentatie kan worden voldaan? Lees meer >>

Wijziging hoogte

Wanneer kan partneralimentatie worden gewijzigd? Lees meer >>

Afstand alimentatie

Afstand van partneralimentatie: voor nu of ook voor de toekomst? Lees meer >>

Fiscale gevolgen

Wat zijn de fiscale gevolgen van het betalen of ontvangen van partneralimentatie? Lees meer >>

Samenwonen

Wat als de alimentatieontvanger samenwoont met een ander? Lees meer >>

Gerelateerde artikelen

Wanneer speelt partneralimentatie een rol?

Partneralimentatie speelt een rol bij echtscheiding, scheiding van tafel en bed en ontbinding van het geregistreerd partnerschap. Bij beëindiging van een samenleving volgt uit de wet geen partneralimentatie voort.

Echtscheiding, scheiding tafel en bed, ontbinding geregistreerd partnerschap
Op grond van de wet zijn echtgenoten en geregistreerde partners verplicht elkaar tijdens huwelijk en tijdens een geregistreerd partnerschap elkaar het nodige te verschaffen (art. 1:81 BW). Bij scheiding wordt die plicht omgezet in een alimentatieplicht (op grond van art. 1:157 BW).

Samenlevers
Een wettelijke verplichting om elkaar het nodige te verschaffen geldt niet voor samenlevers.
Samenlevers kunnen overeenkomen dat zij zullen voorzien in elkaars levensonderhoud na het verbreken van de samenleving. Dat kan in een samenlevingsovereenkomst worden opgenomen, maar het kan ook uiteraard na het verbreken van de samenleving overeenkomen worden.
Het is echter wettelijk niet afdwingbaar.
Indien samenlevers partneralimentatie overeenkomen dan gelden voor hen overigens niet de bepalingen van art. 1:157 BW e.v. en evenmin art. 1:401 BW. Niet alleen over het bedrag zullen dus afspraken moeten worden gemaakt maar ook over de duur, de wijzigingsmogelijkheden, de consequenties van een nieuwe samenleefrelatie enz..

Hoe lang duurt de partneralimentatieplicht?

Uiteraard kunt u met uw ex afspraken maken over de duur van de periode waarover partneralimentatie moet worden betaald.

Als u en uw ex over de duur van de alimentatieverplichting een afspraak hebben gemaakt, eindigt de verplichting in principe als de periode die u en uw ex-partner hebben afgesproken voorbij is. Datzelfde geldt als de rechter in de beschikking heeft aangegeven hoelang de alimentatieverplichting duurt.

Voor alimentaties die op of ná 1 juli 1994 definitief zijn vastgesteld, dan beperkt de wet de alimentatieplicht voor de ex-partner tot twaalf jaar (te rekenen vanaf datum echtscheiding).

Wanneer het gaat om een huwelijk zonder kinderen en het huwelijk heeft niet langer geduurd dan vijf jaar, geldt dat de alimentatieplicht in zo’n geval niet langer kan duren dan het huwelijk heeft geduurd (ook weer te rekenen vanaf datum echtscheiding).

De termijn (twaalf jaar of de periode van maximaal vijf jaar) begint dus te lopen op het moment dat de echtscheidingsbeschikking of de beschikking tot ontbinding van het geregistreerd partnerschap is ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand.

Verlenging termijn:

Aan het einde van de periode van twaalf jaar (of de periode van maximaal vijf jaar) kan degene die alimentatie ontvangt de rechter om verlenging vragen. Dat kan zowel in het geval dat u samen de alimentatie hebt afgesproken als in het geval dat de alimentatie door de rechter is vastgesteld.

Verlenging is alleen mogelijk, als het voor de ex-partner die alimentatie ontvangt bijzonder onredelijk zou zijn als de alimentatiebetaling zou stoppen.

Als u om verlenging vraagt, gaat de rechter na of u in hele ernstige problemen komt als de betalingen stoppen.

Zo’n verzoek om verlenging van de alimentatie moet u wel tijdig worden ingediend: uiterlijk binnen drie maanden nadat de periode van twaalf jaar om is.

Dus: is de alimentatie op of na 1 juli 1994 vastgesteld, en u wilt niet dat u na ommekomst van twaalf jaar geen alimentatie meer ontvangt? Dien dan tijdig een verzoek to verlenging van de alimentatie in: namelijk uiterlijk binnen drie maanden nadat de periode van twaalf jaar om is.

Alimentatie van voor 1 juli 1994

Voor alimentaties die vóór 1 juli 1994 zijn afgesproken of definitief zijn vastgesteld en die al vijftien jaar of langer worden betaald, bestaat er ook een regeling. Wanneer al vijftien jaar of langer alimentatie wordt betaalt, kan degene die de alimentatie betaalt, de rechter vragen om de alimentatieplicht te beëindigen. Een verzoek om beëindiging zal de rechter alleen afwijzen als hij of zij van oordeel is dat stopzetting van de betalingen voor de ex-partner die alimentatie ontvangt hoogst onbillijk zou zijn. De rechter let daarbij op:

  • de leeftijd van degene die alimentatie ontvangt
  • of er wel of niet uit het huwelijk kinderen zijn geboren
  • de duur van het huwelijk en de mogelijkheid van beide partners om tijdens en/of na het huwelijk een eigen inkomen op te bouwen
    of degene die alimentatie ontvangt recht heeft op een deel van het ouderdomspensioen van de ex-partner.

Voor een verzoek om beëindiging van de alimentatie is een zelfde procedure bij de rechtbank nodig als voor een verzoek om alimentatievaststelling.

Wat heeft de alimentatiegerechtigde nodig: BEHOEFTE

De partneralimentatie wordt begrensd door enerzijds de behoefte van de alimentatiegerechtigde en anderzijds de draagkracht van de alimentatieplichtige.

Uit het Tremarapport volgt dat voor de vaststelling van de behoefte van de onderhoudsgerechtigde de welstand waarin partijen tijdens hun huwelijk hebben geleefd mede bepalend is. Alle relevante omstandigheden zijn van belang, waaronder het inkomsten- en uitgavenpatroon tijdens de laatste jaren van het huwelijk, aan de hand waarvan voor wat betreft de kosten van levensonderhoud het inkomensniveau kan worden bepaald waarop de onderhoudsgerechtigde na beëindiging van het huwelijk in redelijkheid aanspraak kan maken.

Afhankelijk van de omstandigheden zal ook de mogelijkheid tot vermogensvorming (sparen) in beginsel een rol spelen bij het beoordelen van de welstand waarin de echtelieden hebben geleefd.

De behoefte dient daarnaast zo veel mogelijk aan de hand van concrete gegevens over de reële of de met een zekere mate van waarschijnlijkheid te verwachten kosten van levensonderhoud te worden bepaald. In hoeverre de vaste lasten en de overige globaal te schatten uitgaven of reserveringen voor te verwachten lasten van de onderhoudsgerechtigde redelijk zijn, zal mede beoordeeld moeten worden naar de mate van welstand zoals deze op vorenbedoelde wijze is vastgesteld.

Aan de hand van een draagkrachtberekening kan men door berekening van het draagkrachtloos inkomen de minimumbehoefte van de onderhoudsgerechtigde bepalen. Tot die minimumbehoefte zijn dan de strikt noodzakelijke lasten te rekenen, net zoals bij de onderhoudsplichtige: de bijstandsnorm voor de kosten van levensonderhoud, een redelijke woonlast, de premie zorgverzekeringswet (hierna: ZVW) en andere noodzakelijke lasten.

Lasten die meer tot de luxe uitgaven zijn te rekenen die men tijdens het huwelijk gewend was – voor zover die in de gegeven situatie redelijk zijn en dan deel uitmaken van de totale behoefte – zoals een auto, kan men, net als bij de onderhoudsplichtige, beter niet tot deze minimumbehoefte rekenen. Deze uitgaven dienen te worden bestreden uit de zogenaamde ‘vrije’ ruimte die resteert na aftrek van het draagkrachtloos inkomen. Dit betekent dat de ‘vrije’ ruimte zodanig moet zijn dat daarmee de extra lasten, dat wil zeggen het deel van de behoefte dat uitstijgt boven de minimum behoefte, kunnen worden betaald.
De bepaling van de behoefte aan partneralimentatie is derhalve maatwerk.

Wanneer beide echtgenoten het daarover eens zijn is het echter mogelijk de netto behoefte van de onderhoudsgerechtigde te berekenen aan de hand van een vuistregel die ervan uitgaat dat het besteedbaar gezinsinkomen, na aftrek van de kosten van kinderen, beschikbaar was voor de kosten van levensonderhoud van beide partijen.
In de jurisprudentie is een norm ontwikkeld waarbij de behoefte aan partneralimentatie wordt gesteld op 60% van het netto gezinsinkomen verminderd met de kosten van de kinderen (zie HR 19 december 2003 en NJ 2004/140, Hof Arnhem 18 januari 2005, rekestnummer 732/2004).
Omdat een alleenstaande duurder uit is dan een samenwoner, wordt de helft van het te verdelen inkomen met 20% verhoogd. De behoefte kan daarom gelijkgesteld worden aan 60% van het netto gezinsinkomen (te bepalen zonder rekening te houden met de fiscale voordelen als gevolg van fiscale aftrek van hypotheekrente, premie lijfrente, premie arbeidsongeschiktheidsverzekering e.d., en verminderd met de kosten van de kinderen (doorgaans berekend volgens de tabel kosten kinderen).

De uitkomst kan zo nodig gecorrigeerd worden met het oog op redelijke lasten van de onderhoudsgerechtigde na de scheiding.

Werkelijke of fictieve (in redelijkheid te verwerven) eigen inkomsten van de onderhoudsgerechtigde, ook die uit vermogen, verminderen de alimentatiebehoefte. Onder omstandigheden kan het redelijk zijn te verlangen op dit vermogen in te teren.

Een inkomensvermindering van de onderhoudsgerechtigde mag bij de bepaling van diens behoefte slechts dan buiten beschouwing worden gelaten indien de onderhoudsgerechtigde uit hoofde van zijn verhouding tot de onderhoudsplichtige zich met het oog op diens belangen had behoren te onthouden van gedragingen die tot die inkomensvermindering hebben geleid.

Een nieuwe relatie van de onderhoudsgerechtigde die niet het karakter heeft van ‘samenleven als ware men gehuwd’ of ‘als ware men geregistreerd partner’ kan behoefteverlagend werken. De behoefte van de onderhoudsgerechtigde kan mede omvatten de premie voor een voorziening na overlijden van de onderhoudsplichtige (artikel 1:157 lid 2 BW).

Hoeveel alimentatie kan worden betaald: DRAAGKRACHT

Naast de behoefte speelt de draagkracht van de alimentatieplichtige een rol bij het bepalen van de hoogte van partneralimentatie.

Bij het bepalen van de draagkracht is onder meer van belang:
• inkomen
• woonlasten
• premie zorgverzekering en verbruik eigen risico
• aflossing op schulden
• alimentatieplicht jegens anderen.

Meer informatie volgt.