Welk recht is op het huwelijksvermogen van toepassing? Wijzigingen per 29 januari 2019

Wanneer een zaak een niet-Nederlands tintje heeft, is het altijd van belang na te gaan welk recht van toepassing en welke rechter bevoegd is. Voor huwelijken gesloten tussen 1 september 1982 en 29 januari 2019 geldt het Haagse Huwelijksvermogensverdrag. Zie hier voor voorbeelden. Op 29 januari 2019 treedt de Europese Huwelijksvermogensrechtverordening(2016/1103) in werking. Die verordening geeft kort gezegd aan welk recht van toepassing is op huwelijksvermogen en welk gerecht bevoegd is in situaties dat mensen na 29 januari 2019 zijn gehuwd of na 29 januari 2019 een rechtskeuze hebben gedaan.

Wanneer is de Huwelijksvermogensrechtverordening (2016/1103) van toepassing?

De Huwelijksvermogensrechtverordening (2016/1103) is van toepassing op huwelijken die na 29 januari 2019 worden gesloten (art. 69 HuwVo).
Als u na 29 januari 2019 een rechtskeuze maakt zal de nieuwe Huwelijksvermogensrechtverordening ook van toepassing zijn (artikel 69 HuwVo).

Welk gerecht is bevoegd?

Wanneer een gerecht van een lidstaat op grond van Verordening Brussel IIbis (EG 2201/2003) bevoegd is om van het verzoek tot echtscheiding kennis te nemen, is dat gerecht ook bevoegd te beslissen in (daarmee verband houdend) zaken betreffende het huwelijksvermogensstelsel (art. 5 lid 1 HuwVo).  In bepaalde gevallen is die bevoegdheid echter afhankelijk van een overeenkomst (art. 5 lid 2 HuwVo) geeft

Art. 6 HuwVo e.v. geven aan welke gerechten bevoegd zijn in andere gevallen en hoe een forumkeuze kan worden uitgebracht..

Universele werking

De conflictregels uit de verordening hebben universele werking (art. 20 HuwVo). Dat betekent dat het door de verordening aangewezen huwelijksvermogensrecht van toepassing is, ongeacht of dit het recht van een (deelnemende) lidstaat is.

Wat zijn de verwijzigingsregels voor het vaststellen van het toepasselijk recht?

Een trapsgewijs systeem geeft aan welke recht van toepassing is op het huwelijksvermogen:

Rechtkeuze

Echtgenoten kunnen via een rechtskeuze het recht aanwijzen dat toepasselijk is op hun huwelijksvermogen (art. 22 e.v. HuwVo). Zo een rechtskeuze dient aan bepaalde voorwaarden te voldoen. Als toepasselijk recht kan worden aangewezen:
– het recht van de gewone verblijfplaats van één van de echtgenoten
– het recht van van de nationaliteit van een één van de echtgenoten

Geen rechtskeuze: verwijzingsladder (art. 26 HuwVo)

Als echtgenoten geen (geldige) rechtskeuze hebben gedaan, dan is het recht van toepassing:

Trede 1: van de staat waar de echtgenoten na huwelijkssluiting hun eerste gemeenschappelijke gewone verblijfplaats vestigen (eerste huwelijksdomicilie);

Wanneer er geen (geldige) rechtskeuze is uitgebracht én er geen sprake is van een eerste huwelijksdomicilie, dan is het recht van toepassing:

Trede 2: van de staat waarvan de echtgenoten op het moment van huwelijkssluiting de nationaliteit bezitten (gemeenschappelijke nationaliteit);

Als er geen (geldige) rechtskeuze is uitgebracht én er geen sprake is van een eerste huwelijksdomicilie én ook geen sprake is van een gemeenschappelijke nationaliteit, dan is het recht van toepassing:

Trede 3: van de staat waarmee de echtgenoten op het moment van huwelijkssluiting gezamenlijk, alle omstandigheden in aanmerking genomen, de nauwste band hebben.

Let op: voor elke trede geldt dat de situatie beoordeeld moet worden op het moment van de huwelijkssluiting.
Op de verwijzingsladder zijn uitzonderingen mogelijk (art. 26 lid 3 HuwVo).

De verordening gaat er ten slotte van uit dat tijdens huwelijk het recht, dat op het huwelijksvermogen van toepassing  is, niet verandert.

Overige onderwerpen in Huwelijksvermogensverordening

De huwelijksvermogensverordening geeft ten slotte regels over de erkenning en tenuitvoerlegging van beslissingen.